BasisBijbel

Leviticus 6:9-16 BasisBijbel (BB)

9. "Geef Aäron en zijn zonen de volgende wetten voor de [ dagelijkse ] brand-offers. Het brand-offer [ dat 's avonds geofferd wordt, ] moet de hele nacht, tot de volgende ochtend, op het vuur op het altaar blijven liggen branden. Het vuur op het altaar moet de hele nacht aan blijven.

10. De volgende ochtend moet de priester zijn linnen onderkleren en bovenkleren aandoen. Daarna moet hij de as van het verbrande dier van het altaar halen. Die as moet hij naast het altaar gooien.

11. Daarna moet hij zijn [ priester ]kleren uitdoen en zijn gewone kleren aantrekken. Dan moet hij de as buiten het tentenkamp brengen, naar een reine plaats.

12. Het vuur op het altaar moet altijd blijven branden. Het mag nooit uitgedoofd worden. Elke ochtend moet de priester nieuw hout op het vuur leggen, het [ ochtend ]brand-offer er op leggen en daarop het vet van de dank-offers.

13. Het vuur op het altaar moet altijd blijven branden. Het mag nooit uitgedoofd worden."

14. [ De Heer zei tegen Mozes: ] "Dit zijn mijn wetten voor de meel-offers. De priester moet het offer naar Mij brengen, naar het altaar.

15. Hij moet een handvol van het meel nemen, met de olijf-olie die erbij hoort en met alle wierook die er op ligt. Dat moet hij op het altaar verbranden. Het betekent dat het hele offer aan Mij is gegeven, ook al wordt er maar een deel van verbrand. Als hij het zó doet, ben Ik blij met het offer.

16. De rest van het meel is voor Aäron en zijn zonen. Ze moeten er zonder gist koeken van bakken en die op een heilige plaats opeten: binnen de omheining van de tent van ontmoeting.