BasisBijbel

Leviticus 27:10-13 BasisBijbel (BB)

10. Hij mag het dier niet omruilen voor een ander dier. Een goed dier mag niet omgeruild worden voor een slecht dier en een slecht dier mag niet omgeruild worden voor een goed dier. Als hij het dier tóch omruilt, dan moet hij allebei de dieren aan Mij geven.

11. Als het dier dat hij aan Mij wil geven een onrein dier is, dus een dier dat niet aan Mij geofferd mag worden, dan moet hij het dier naar de priester brengen.

12. De priester moet dan bepalen wat de waarde van het dier is. Hij beslist wat de man moet betalen om het dier vrij te kopen.

13. Als de man het dier wil terugkopen, dan moet hij de waarde van het dier betalen, en een vijfde deel van de waarde als boete betalen.