BasisBijbel

Leviticus 25:1-11 BasisBijbel (BB)

1. De Heer zei tegen Mozes op de berg Sinaï:

2. "Zeg tegen de Israëlieten: Als jullie in het land zijn gekomen dat Ik jullie zal geven, dan moeten jullie het land [ om de zeven jaar ] rust geven. Het land moet een heilige rusttijd voor Mij krijgen.

3. Zes jaar lang mogen jullie op de akkers zaaien en de wijngaarden snoeien en de oogsten binnenhalen.

4. Maar het zevende jaar moet het land rust hebben. Het is een heilige rusttijd voor Mij. Dan mogen jullie niet op de akkers zaaien en de wijngaarden niet snoeien.

5. Wat vanzelf opkomt, mogen jullie niet oogsten [ om te verkopen, maar alleen om zelf van te eten ]. En de druiven die aan jullie niet-gesnoeide wijnstruiken groeien, mogen jullie niet plukken [ om te verkopen, maar alleen om zelf van te eten ]. Het is een jaar van rust voor het land.

6. Wat er in dat jaar op het land groeit, zal genoeg zijn voor jullie allemaal om van te leven. Het is genoeg voor jullie en jullie slaven, slavinnen en knechten en voor de vreemdelingen die bij jullie wonen.

7. Ook voor het vee en de wilde dieren.

8. Jullie moeten zeven keer zo'n rustjaar houden, tot er zeven keer zeven jaren, dus 49 jaren, voorbij zijn.

9. In het 50e jaar moet er op de tiende dag van de zevende maand op de trompetten worden geblazen. Dat is op de [ jaarlijkse ] Dag van Vergeving.

10. Elk 50e jaar moeten jullie vieren als een speciaal jaar. Dat jaar moeten alle slaven in het land vrijgelaten worden. Het is voor iedereen een Jubeljaar. Iedereen mag teruggaan naar zijn eigen stuk grond en naar zijn eigen familie.

11. Dat 50e jaar zal een Jubeljaar voor jullie zijn. Dat jaar mogen jullie niet zaaien. En wat vanzelf op het land opkomt, mogen jullie niet oogsten [ om te verkopen, maar alleen om zelf van te eten ]. En de druiven die aan jullie niet-gesnoeide wijnstruik groeien, mogen jullie niet plukken [ om te verkopen, maar alleen om zelf van te eten ].