BasisBijbel

Leviticus 24:12-22 BasisBijbel (BB)

12. Die liet hem gevangen zetten. Toen ging hij aan de Heer vragen wat hij met de man moest doen.

13. De Heer zei tegen Mozes:

14. "Breng de man die gevloekt heeft, het tentenkamp uit. Iedereen die hem heeft horen vloeken, moet zijn handen op het hoofd van de man leggen. Daarna moet het hele volk hem met stenen doodgooien.

15. En zeg tegen de Israëlieten dat iedereen die vloekt en zijn God beledigt, gestraft zal worden.

16. Als iemand Mij beledigt, moet hij worden gedood. Dat geldt voor vreemdelingen én voor mensen die als Israëliet geboren zijn. Het hele volk moet hem met stenen doodgooien.

17. En iedereen die een mens doodt, moet worden gedood.

18. Maar als iemand een dier van het vee doodt, moet hij [ de eigenaar ] voor dat dier betalen. Hij moet hem er een ander dier voor in de plaats geven.

19. En als iemand een ander verwondt, dan moet met hem gedaan worden wat hij zelf gedaan heeft:

20. een breuk voor een breuk, een oog voor een oog, een tand voor een tand. Hetzelfde wat hij bij de ander heeft gedaan, moet bij hem gedaan worden.

21. Als iemand een dier doodt, moet hij [ de eigenaar ] er een ander dier voor in de plaats geven. Maar als iemand een mens doodt, moet hij gedood worden.

22. Voor de vreemdelingen én voor de mensen die als Israëliet geboren zijn, geldt dezelfde wet. Ik ben jullie Heer God."