BasisBijbel

Leviticus 21:9-20 BasisBijbel (BB)

9. En als de dochter van een priester zich onheilig gedraagt door met iemand naar bed te gaan [ met wie ze niet getrouwd is ], dan maakt ze ook haar vader onheilig. Ze heeft geen respect voor hem gehad. Ze moet verbrand worden.

10. De hogepriester is de belangrijkste priester. Hij is gezalfd met de heilige zalf-olie en hij dient de Heer. Hij heeft de heilige kleren gekregen. Als hij treurt over een dode, mag hij zijn haar niet los laten hangen en zijn kleren niet scheuren [ als teken van verdriet ].

11. Hij mag nooit in de buurt van een dode komen. Zelfs niet als dat zijn eigen vader of moeder is.

12. Want mijn heilige zalf-olie is op hem. Hij moet in het heiligdom blijven, want anders maakt hij mijn heiligdom onheilig. Ik ben de Heer.

13. De hogepriester mag alleen trouwen met een vrouw die nog nooit met een man naar bed is geweest.

14. Hij mag niet met een weduwe trouwen, of met een vrouw die door haar man is weggestuurd, of met een vrouw die al een keer met een man naar bed geweest is. En hij moet een vrouw van zijn eigen stam kiezen.

15. Want anders zouden zijn kinderen onheilig zijn. Want Ik ben de Heer, en Ik heb hem heilig gemaakt en uitgekozen om Mij te dienen."

16. De Heer zei tegen Mozes:

17. "Zeg tegen Aäron: Als een priester een afwijking aan zijn lichaam heeft, mag hij niet mijn offers brengen. Niemand met een afwijking aan zijn lichaam mag het werk van een priester doen.

18. Niemand die blind of verlamd is, of misvormde armen of benen heeft, mag mijn offers brengen.

19. Ook niemand met een gebroken arm of been,

20. een misvormde rug, te korte armen en benen, een oogziekte, een huidziekte of beschadigde geslachtsdelen.