BasisBijbel

Leviticus 19:6-26 BasisBijbel (BB)

6. Jullie mogen ervan eten op de dag dat je het offert, en op de dag erna. Maar wat er op de derde dag nog van over is, moeten jullie verbranden.

7. Als jullie er op de derde dag toch nog van eten, doen jullie iets wat Ik walgelijk vind. Ik zal dan niet blij zijn met het offer.

8. Iemand die er dan van eet, is schuldig. Want hij heeft met iets dat alleen voor Mij was, gedaan alsof het iets heel gewoons was. Zo iemand moet gedood worden.

9. Als jullie de oogst van je land binnenhalen, mogen jullie de rand van het veld niet afmaaien. En wat tijdens het oogsten op de grond valt, mogen jullie niet oprapen.

10. Ook mogen jullie je wijngaard niet helemaal leegplukken. Druiven die op de grond vallen, mogen jullie niet oprapen. Alles wat van de oogst op de grond valt, moeten jullie laten liggen voor de arme mensen en de vreemdelingen. Ik ben jullie Heer God.

11. Jullie mogen niet stelen, niet liegen en elkaar niet bedriegen.

12. Zweer niet bij Mij als het niet waar is wat je zegt, want daarmee beledig je Mij. Ik ben de Heer.

13. Jullie mogen niemand geld afpersen en niemand beroven. Iemand die een dag voor je heeft gewerkt, moet je op diezelfde dag betalen.

14. Jullie mogen een dove niet vervloeken en een blinde niet laten struikelen. Heb ontzag voor je God. Ik ben de Heer.

15. Jullie rechters moeten rechtvaardig zijn. Ze mogen arme mensen niet voortrekken, maar rijke mensen ook niet. Ze moeten over iedereen op een rechtvaardige manier rechtspreken.

16. Jullie mogen geen praatjes rondstrooien over andere mensen en het leven van andere mensen niet bedreigen. Ik ben de Heer.

17. Jullie mogen elkaar niet haten. Als iemand verkeerd doet, moeten jullie hem openlijk bestraffen en ervoor zorgen dat het weer goed komt. Jullie mogen hem niet zijn gang laten gaan.

18. Jullie mogen niet zelf wraak nemen en niemand van je volk haten. Maar jullie moeten van de andere mensen net zo veel houden als van jezelf. Ik ben de Heer.

19. Ook aan de volgende dingen moeten jullie je houden: jullie mogen geen twee verschillende soorten vee met elkaar laten paren, geen twee soorten zaad op één akker zaaien en geen kleren dragen die van twee soorten materiaal geweven zijn.

20. Als iemand naar bed gaat met een slavin die aan een andere man is beloofd als bijvrouw, maar die man wil haar niet, maar ze is nog niet vrijgekocht of vrijgelaten, dan moeten ze alle twee gestraft worden. Maar ze mogen niet de doodstraf krijgen, want de vrouw was niet vrijgekocht.

21. De man moet aan Mij een mannetjes-schaap als schuld-offer offeren bij de ingang van de tent van ontmoeting.

22. De priester moet met het schuld-offer aan Mij vergeving voor hem vragen voor wat hij heeft gedaan, want het was verkeerd. En hij zal er vergeving voor krijgen.

23. Als jullie in het land komen en daar allerlei fruitbomen planten, dan mogen jullie het [ eerste ] fruit daarvan niet oogsten. Drie jaar lang is het onrein voor jullie en mogen jullie het fruit van die bomen niet eten.

24. In het vierde jaar is het fruit rein. Dan moeten jullie de hele oogst als een dank-offer aan Mij geven.

25. In het vijfde jaar mogen jullie het fruit van die bomen eten. Als jullie hieraan gehoorzamen, zullen die bomen jullie een grotere oogst geven. Ik ben jullie Heer God.

26. Jullie mogen helemaal geen vlees eten waar het bloed nog in zit.Jullie mogen niet aan waarzeggerij of toverij doen.