BasisBijbel

Leviticus 14:35-54 BasisBijbel (BB)

35. De eigenaar van dat huis moet tegen de priester gaan zeggen: 'Ik denk dat er een besmettelijke schimmel in mijn huis zit.'

36. Dan moet de priester het bevel geven het huis leeg te halen. Anders worden alle mensen en alle dingen die in het huis zijn, onrein. Daarna moet de priester naar het huis komen kijken.

37. Als hij ziet dat de plekken op de muren van het huis bestaan uit groenachtige of roodachtige kuiltjes die dieper lijken te liggen dan de muur,

38. dan moet de priester het huis uitgaan en de deur van het huis zeven dagen afsluiten.

39. Op de zevende dag moet hij terugkomen. Als hij ziet dat de plekken op de muren van het huis groter zijn geworden,

40. dan moet hij de besmette stenen eruit laten halen en ze buiten de stad op een speciale, onreine plaats laten weggooien.

41. Het huis moet van binnen helemaal afgeschrapt worden. De afgeschrapte klei moet buiten de stad op een speciale, onreine plaats worden weggegooid.

42. Daarna moeten er andere stenen op de plaats van de weggehaalde stenen gemetseld worden. Ook moet het huis met nieuwe klei bestreken worden.

43. Toch kan het gebeuren dat er daarna opnieuw plekken in de muren komen.

44. Als dan de priester komt kijken en ziet dat de plekken in het huis groter zijn geworden, dan is het een besmettelijke schimmel: het huis is onrein.

45. Het huis moet afgebroken worden, met alle stenen, alle planken en alle klei van dat huis. Alles moet buiten de stad op een speciale, onreine plaats worden weggegooid.

46. Als iemand het huis ingaat in de tijd dat het was afgesloten, is hij tot de avond onrein.

47. En als hij in dat huis heeft geslapen, moet hij zijn kleren wassen. Ook iemand die in dat huis heeft gegeten, moet zijn kleren wassen.

48. Maar als het huis opnieuw met klei was bestreken en de priester komt kijken en ziet dat de plekken niet zijn teruggekomen, dan zal de priester beslissen dat het huis rein is. De schimmel is verdwenen.

49. Dan moet hij, om het huis te reinigen, twee vogels, cederhout, rode wol en een bosje van de hysop-plant nemen.

50. Hij moet de ene vogel slachten boven een pot van gebakken klei waar vers bronwater in zit.

51. Het cederhout, het bosje van de hysop-plant, de rode wol en de levende vogel moet hij indopen in het bloed van de geslachte vogel en in het verse bronwater. Daarmee moet hij zeven keer het huis besprenkelen.

52. Zo zal het huis rein worden door het bloed van de vogel, het verse bronwater, de levende vogel, het cederhout, het bosje van de hysop-plant en de rode wol.

53. De levende vogel moet hij buiten de stad vrij laten wegvliegen. Zo zal het huis gereinigd worden, en het zal rein zijn.

54. Dit zijn de regels voor allerlei besmettelijke huidziekten,