BasisBijbel

Leviticus 14:29-41 BasisBijbel (BB)

29. Wat er in zijn hand is overgebleven, moet hij op het hoofd van de man doen. Zo moet de priester aan Mij om vergeving voor hem vragen.

30. Dan moet hij de twee tortelduiven of de twee jonge gewone duiven nemen – net wat de man kon betalen.

31. De ene duif is voor een vergevings-offer en de andere voor een brand-offer. Ook het meel moet hij offeren. Zo moet de priester aan Mij om vergeving vragen voor de man die gereinigd moet worden.

32. Dit zijn de regels voor mensen die een besmettelijke huidziekte gehad hebben en die niet rijk genoeg zijn om [ de offers ] voor hun reiniging te betalen."

33. De Heer zei tegen Mozes en Aäron:

34. "Als jullie in het land Kanaän komen dat Ik jullie als eigendom geef, kan het gebeuren dat Ik in één van jullie huizen schimmel laat ontstaan.

35. De eigenaar van dat huis moet tegen de priester gaan zeggen: 'Ik denk dat er een besmettelijke schimmel in mijn huis zit.'

36. Dan moet de priester het bevel geven het huis leeg te halen. Anders worden alle mensen en alle dingen die in het huis zijn, onrein. Daarna moet de priester naar het huis komen kijken.

37. Als hij ziet dat de plekken op de muren van het huis bestaan uit groenachtige of roodachtige kuiltjes die dieper lijken te liggen dan de muur,

38. dan moet de priester het huis uitgaan en de deur van het huis zeven dagen afsluiten.

39. Op de zevende dag moet hij terugkomen. Als hij ziet dat de plekken op de muren van het huis groter zijn geworden,

40. dan moet hij de besmette stenen eruit laten halen en ze buiten de stad op een speciale, onreine plaats laten weggooien.

41. Het huis moet van binnen helemaal afgeschrapt worden. De afgeschrapte klei moet buiten de stad op een speciale, onreine plaats worden weggegooid.