BasisBijbel

Leviticus 11:4-21 BasisBijbel (BB)

4. Kamelen mogen jullie dus niet eten. Zij herkauwen wel, maar hebben geen gespleten hoeven. Ze zijn onrein voor jullie.

5. Ook geen konijnen. Zij herkauwen wel, maar hebben geen gespleten hoeven. Ze zijn onrein voor jullie.

6. Ook geen hazen. Zij herkauwen wel, maar hebben geen gespleten hoeven.

7. Ook geen varkens. Hun hoeven zijn wel helemaal in tweeën gespleten, maar ze herkauwen niet. Ze zijn onrein voor jullie.

8. Jullie mogen het vlees van deze dieren niet eten. En als je een dood dier vindt, mag je het niet aanraken.

9. De volgende waterdieren mogen jullie eten: alle dieren in de zeeën en rivieren die vinnen én schubben hebben.

10. Maar alle waterdieren die geen vinnen of geen schubben hebben, moeten jullie walgelijk vinden.

11. Jullie mogen ze niet eten. En als jullie een dood dier vinden, mogen jullie het niet aanraken.

12. Alle waterdieren die geen vinnen of geen schubben hebben, moeten jullie walgelijk vinden.

13. De volgende vogels moeten jullie walgelijk vinden en mogen jullie niet eten: arenden, haviken en zeearenden,

14. gieren, alle soorten kraaien,

15. alle soorten raven,

16. struisvogels, alle soorten uilen, koekoeken,

17. alle soorten sperwers, aalscholvers,

18. kauwen, roerdompen, pelikanen,

19. ooievaars, alle soorten reigers, hoppen en vleermuizen.

20. Alle insecten moeten jullie walgelijk vinden.

21. Maar alle insecten die springpootjes hebben, mogen jullie wél eten.