BasisBijbel

Leviticus 11:1-10 BasisBijbel (BB)

1. De Heer zei tegen Mozes en Aäron:

2. "Geef de Israëlieten de volgende regels over de dieren die ze mogen eten:

3. Jullie mogen alle dieren eten die gespleten hoeven hebben, als die dieren ook herkauwen. En de hoeven moeten helemaal gespleten zijn.

4. Kamelen mogen jullie dus niet eten. Zij herkauwen wel, maar hebben geen gespleten hoeven. Ze zijn onrein voor jullie.

5. Ook geen konijnen. Zij herkauwen wel, maar hebben geen gespleten hoeven. Ze zijn onrein voor jullie.

6. Ook geen hazen. Zij herkauwen wel, maar hebben geen gespleten hoeven.

7. Ook geen varkens. Hun hoeven zijn wel helemaal in tweeën gespleten, maar ze herkauwen niet. Ze zijn onrein voor jullie.

8. Jullie mogen het vlees van deze dieren niet eten. En als je een dood dier vindt, mag je het niet aanraken.

9. De volgende waterdieren mogen jullie eten: alle dieren in de zeeën en rivieren die vinnen én schubben hebben.

10. Maar alle waterdieren die geen vinnen of geen schubben hebben, moeten jullie walgelijk vinden.