BasisBijbel

Klaagliederen 5:1-15 BasisBijbel (BB)

1. Heer, zie alstublieft wat ons is overkomen.Kijk toch eens hoe we zijn vernederd.

2. Ons land is veroverd door vijanden.Onze huizen worden bewoond door buitenlanders.

3. We zijn als weeskinderen zonder vader: niemand zorgt nog voor ons.Onze moeders zijn als weduwen.

4. We moeten betalen voor ons water.Hout moeten we kopen.

5. Wij worden aldoor opgejaagd door onze vijanden.We moeten voor hen zwoegen en krijgen nooit rust.

6. We hebben Egypte en Assur om hulp gevraagd.Dat is de enige manier om nog eten te krijgen.

7. Onze ouders zijn ongehoorzaam geweest aan de Heer.Zij zijn er niet meer, en ook wij dragen nu de gevolgen.

8. Knechten heersen over ons,en niemand komt ons redden.

9. Met gevaar voor eigen leven proberen we eten te vinden.Elk moment kunnen Arabieren uit de woestijn ons overvallen.

10. Onze huid is dor van de honger.De honger raast door ons heen.

11. Vrouwen en meisjes worden door de vijanden verkrachtin Juda en in Jeruzalem.

12. De leiders van het land zijn opgehangen.Er is geen enkel respect voor oude mensen.

13. Jongens moeten [ als slaven ] graan malen en hout dragen.Ze vallen neer onder het gewicht.

14. De oude mensen zitten niet meer in de poort.De jonge mensen maken geen muziek meer.

15. Alle blijdschap is uit ons hart verdwenen.In plaats van dat we dansen, zitten we te treuren.