BasisBijbel

Klaagliederen 3:48-61 BasisBijbel (BB)

48. Mijn tranen stromen als beken, van verdriet over de verwoesting van Jeruzalem.

49. Dag en nacht staan mijn ogen vol tranen,

50. totdat de Heer mijn verdriet vanuit zijn hemel ziet.

51. Mijn ogen doen pijn van het huilen over mijn stad.

52. Mijn vijanden hebben mij opgejaagd als een vogel. Maar waarom?

53. Ze hebben me in een put gegooid en er een grote steen op gelegd.

54. Ik dacht dat ik er zou verdrinken, dat het mijn einde zou zijn.

55. Ik roep tot U, Heer, diep vanuit de put.

56. U hoort mij wel! Doe niet alsof U mij niet hoort roepen!

57. U bent bij mij als ik U om hulp roep. U zegt: 'Wees niet bang!'

58. U zal voor me opkomen, Heer. U zal mij redden.

59. U ziet hoe slecht ze me behandelen. Kom alstublieft voor mij op!

60. U ziet dat ze me haten. U weet dat ze me kwaad willen doen.

61. U hoort wat ze allemaal over mij zeggen.