BasisBijbel

Klaagliederen 2:7-13 BasisBijbel (BB)

7. De Heer wil niets meer met zijn altaar te maken hebben.Hij heeft zijn heiligdom vernield.Hij heeft de vijand de paleizen laten verwoesten.Ze hebben in zijn tempel hun overwinning gevierd.

8. De Heer had besloten Jeruzalem te vernietigen.De muren en torens werden verwoest.Hij hield de vijand niet tegen!Alle muren werden met de grond gelijk gemaakt.

9. De poortdeuren zijn uit de poorten gerukt, de grendels vernield.De koning en leiders van het land wonen bij andere volken.Er zijn geen priesters meer die lesgeven in de wetten en leefregels van de Heer.De profeten krijgen geen woorden meer van God.

10. De raadgevers van Jeruzalem zitten zwijgend op de grond.Ze hebben stof op hun hoofd gelegd als teken van verdriet.Ze dragen rouwkleren.De vrouwen lopen met gebogen hoofd.

11. Mijn ogen branden van het huilen.Ik voel me ziek. Mijn hart doet pijn. Ik ben zó bedroefd!Want mijn volk sterft.Kinderen en baby's sterven op straat van honger en dorst.

12. Ze vragen hun moeder om eten en drinken.Maar er is niets en ze sterven van honger en dorst,zoals verslagen soldaten in de straten van de stad.Ze sterven op hun moeders schoot.

13. Waarmee zal ik je vergelijken, Jeruzalem?Hoe kan ik je troosten?Je ellende is zo groot! Onmeetbaar als de zee.Wie kan jou nog helpen?