BasisBijbel

Jozua 9:1-12 BasisBijbel (BB)

1. Alle koningen aan de westkant van de Jordaan, in de bergen, in de vlakte en langs de hele kust van de Grote Zee tot aan de Libanon, hoorden wat er was gebeurd. Dat waren de koningen van de Hetieten, de Amorieten, de Kanaänieten, de Perezieten, de Hevieten en de Jebusieten.

2. Ze besloten met elkaar een verbond te sluiten om samen tegen Jozua te strijden.

3. Ook de [ Hevietische ] bewoners uit Gibeon hoorden wat Jozua met Jericho en Ai had gedaan.

4. Daarom bedachten ook zij een slim plan. Ze stuurden boodschappers naar Jozua. Op hun ezels laadden ze oude, versleten tassen. En versleten wijnzakken die gescheurd en weer gerepareerd waren.

5. Ook trokken ze kapotte schoenen en versleten kleren aan. En ze namen uitgedroogd, beschimmeld brood mee voor onderweg.

6. Zo gingen ze naar Jozua in het tentenkamp in Gilgal. Ze zeiden tegen hem en de leiders van Israël: "Wij zijn uit een ver land gekomen. We komen jullie vragen of jullie een verbond met ons willen sluiten."

7. Maar ze antwoordden de Hevieten: "Misschien wonen jullie wel hier in de buurt. Dan kunnen we geen verbond met jullie sluiten."

8. Ze zeiden tegen Jozua: "Jullie mogen ons alles vragen." Toen vroeg Jozua hun: "Wie zijn jullie en waar komen jullie vandaan?"

9. Ze antwoordden: "We zijn uit een ver land gekomen, omdat we daar over jullie Heer God hoorden. We hebben gehoord wat Hij in Egypte heeft gedaan.

10. Ook wat Hij later met de twee koningen van de Amorieten aan de oostkant van de Jordaan heeft gedaan: met koning Sihon uit Hesbon en koning Og van Bazan uit Astarot.

11. Daarom zeiden onze leiders en de bewoners van ons land tegen ons: 'Ga naar hen toe en vraag of ze een verbond met ons willen sluiten. Neem eten mee voor onderweg.'

12. Ons brood was warm en vers op de dag dat we vertrokken. En kijk, nu is het droog en beschimmeld.