BasisBijbel

Jozua 6:2-11 BasisBijbel (BB)

2. De engel zei namens de Heer tegen Jozua: "Let op, Ik geef Jericho met zijn koning en zijn helden in je macht.

3. Loop met je hele leger één keer om de stad heen. Doe dat zes dagen lang.

4. Zeven priesters moeten ieder een ramshoorn dragen. Daarmee moeten ze voor de kist van het verbond uit lopen. Op de zevende dag moeten jullie zeven keer om de stad heen trekken. De priesters moeten op de ramshorens blazen.

5. Als jullie horen dat er een lange toon op de ramshorens wordt geblazen, moet het hele volk zo hard mogelijk gaan juichen. Dan zal de muur van de stad instorten. Laat iedereen recht voor zich uit over de muur klimmen."

6. Jozua riep de priesters en zei tegen hen: "Neem de kist van het verbond van de Heer. Laat zeven priesters met ramshorens voor de kist van het verbond van de Heer uit lopen."

7. Tegen het volk zei hij: "Loop om de stad heen. Voorop loopt een deel van het leger. Daarachter de priesters met de ramshorens. [ Daarachter de kist van het verbond, en daarachter de rest van het leger. ]"

8. De zeven priesters die de zeven ramshorens droegen, begonnen te lopen. Ze bliezen op de ramshorens. Ze werden gevolgd door de kist van het verbond van de Heer.

9. Een deel van het leger liep voor de priesters met de ramshorens uit. De rest van het leger kwam achter de kist van het verbond aan. Er werd aldoor op de ramshorens geblazen.

10. Jozua had het volk bevolen: "Jullie mogen niet juichen en zelfs niet praten. Jullie mogen geen woord zeggen tot op de dag dat ik zeg: 'Juich!' Dán moeten jullie juichen."

11. Zo liet hij de kist van het verbond van de Heer één keer om de stad heen trekken. Toen kwam iedereen in het tentenkamp terug. Daar overnachtten ze.