BasisBijbel

Jozua 24:17-32 BasisBijbel (BB)

17. Want de Heer is onze God. Hij heeft ons en onze voorouders bevrijd uit de slavernij in Egypte. We hebben met onze eigen ogen gezien wat voor grote wonderen Hij heeft gedaan. Hij heeft ons op onze hele reis beschermd tegen de volken waarmee we onderweg te maken kregen.

18. De Heer heeft alle volken en de Amorieten die hier woonden voor ons weggejaagd. Ook wij zullen de Heer dienen, want Hij is onze God."

19. Maar Jozua zei: "Jullie kunnen de Heer helemaal niet dienen, want Hij is een heilig God. Hij is een jaloers God [ en Hij wil niet dat jullie andere goden aanbidden ]. Hij zal het jullie niet vergeven als jullie Hem ongehoorzaam zijn.

20. Als jullie de Heer verlaten en andere goden gaan dienen, dan zal Hij voortaan tégen jullie zijn. Dan zal Hij jullie kwaad doen en jullie vernietigen, ook al was Hij eerst zo goed voor jullie."

21. Maar het volk antwoordde: "Nee, we zullen de Heer dienen."

22. Toen zei Jozua: "Jullie hebben er nu dus voor gekozen om de Heer te dienen. Jullie zijn er zelf getuige van." Zij antwoordden: "Ja, zo is het!"

23. Jozua zei: "Doe dan nu alle afgoden weg die jullie nog hebben. Verlang er met je hele hart naar om de Heer te gehoorzamen, de God van Israël."

24. En het volk antwoordde: "We zullen alleen onze Heer God dienen. We zullen altijd doen wat Hij zegt."

25. Die dag sloot Jozua in Sichem een verbond met het volk en maakte hij wetten voor hen.

26. Jozua schreef die op in het wetboek van God. En onder de eik bij het heiligdom van de Heer zette hij een grote steen overeind.

27. En Jozua zei: "Deze steen is voor ons een teken: hij is onze getuige. Hij heeft alles gehoord wat de Heer tegen ons heeft gezegd. Deze steen zal jullie daaraan herinneren. Daardoor zullen jullie trouw blijven aan jullie God."

28. Toen liet Jozua hen vertrekken, ieder naar zijn eigen gebied.

29. Hierna stierf Jozua, de dienaar van de Heer. Hij was 110 jaar.

30. Hij werd begraven in zijn eigen gebied, bij Timnat-Serach. Dat ligt in de bergen van Efraïm, ten noorden van de berg Gaäs.

31. Zolang Jozua leefde, diende Israël de Heer trouw. Ook nog zolang de leiders leefden die zelf hadden gezien wat de Heer allemaal voor Israël had gedaan.

32. Het lichaam van Jozef, dat de Israëlieten uit Egypte hadden meegenomen, werd begraven bij Sichem. Ze legden het in het veld dat Jakob voor 100 zilverstukken had gekocht van de zonen van Hemor, de vader van Sichem. Dat veld lag in het gebied dat de stam van Jozef had gekregen.