BasisBijbel

Jozua 21:6-18 BasisBijbel (BB)

6. De families van Gerson kregen door het lot 13 steden van de stammen van Issaschar, Aser en Naftali en van de halve stam van Manasse in Bazan.

7. De families van Merari kregen twaalf steden van de stammen van Ruben, Gad en Zebulon.

8. De Israëlieten gaven deze steden en de graslanden er omheen aan de Levieten door er over te loten, zoals de Heer aan Mozes bevolen had.

9. De familie van Aäron kreeg de volgende steden van de stammen van Juda en Simeon.

10. Omdat het eerste lot op de familie van Kehat gevallen was, was de eerste stad voor hen.

11. Zo kreeg de familie van Kehat de stad Kirjat-Arba (deze Arba is de vader van Anok), dat is Hebron, in de bergen van de stam van Juda, met de graslanden die daar omheen liggen.

12. Maar de akkers van die stad en de dorpen die bij die stad hoorden, waren voor Kaleb.

13. De familie van de priester Aäron kreeg [ dus ] de vrijstad Hebron met de graslanden daar omheen. Verder Libna met de graslanden daar omheen,

14. Jattir met de graslanden daar omheen, Estemoa met de graslanden daar omheen,

15. Holon met de graslanden daar omheen, Debir met de graslanden daar omheen,

16. Aïn met de graslanden daar omheen, Jutta met de graslanden daar omheen en Bet-Semes met de graslanden daar omheen. Van deze twee stammen kregen ze dus negen steden.

17. Van de stam van Benjamin kregen ze vier steden: Gibeon met de graslanden daar omheen, Geba met de graslanden daar omheen,

18. Anatot met de graslanden daar omheen en Almon met de graslanden daar omheen.