BasisBijbel

Jozua 15:1-11 BasisBijbel (BB)

1. Het gebied dat de families uit de stam van Juda door loting kregen, liep vanaf het gebied van Edom tot aan de Zin-woestijn naar het zuiden, tot het verste puntje van de woestijn in het zuiden.

2. De zuidgrens liep van de zuidpunt van de Zoutzee

3. langs de zuidkant van de Akrabbim-pas naar Zin en omhoog langs de zuidkant van Kades-Barnea. Vandaar langs Hezron, omhoog naar Adar, en met een bocht naar Karkaä.

4. Vandaar langs Azmon naar de Beek van Egypte en dan langs de beek naar de Grote Zee. Dit was hun zuidgrens.

5. De oostgrens liep langs de Zoutzee tot waar de Jordaan in de Zoutzee uitkomt. De noordgrens begon waar de Jordaan in de Zoutzee uitkomt.

6. Daarna omhoog naar Bet-Hogla, dan langs de noordkant van Bet-Araba tot aan de rots van Bohan (Bohan was een zoon van Ruben).

7. Daarna vanuit het dal van Achor omhoog naar Debir. Vandaar naar het noorden naar Gilgal tegenover de bergpas van Adummim, aan de zuidkant van de beek. Dan naar het water van En-Semes tot aan En-Rogel.

8. Vandaar omhoog naar het Ben-Hinnom-dal, naar de zuidelijke berghelling van de Jebusieten, waar Jeruzalem ligt. Dan omhoog naar de top van de berg die aan de westkant tegenover het Ben-Hinnom-dal aan het noordelijke uiteinde van het dal van de Refaïeten ligt.

9. Daar met een bocht van de top van de berg naar de bron van Neftoa en tot aan de steden van de bergen van Efron. Daar met een boog naar Baäla, dat is Kirjat-Jearim.

10. Daarna van Baäla met een bocht naar het westen naar de bergen van Seïr. Dan in noordelijke richting naar de bergrug van Jearim (dat is Kesalon). Daar weer naar beneden naar Bet-Semes tot Timna.

11. Dan in noordelijke richting naar de bergrug van Ekron, met een bocht vandaar naar Sichron, verder naar de berg van Baäla en dan langs Jabneël tot aan de Grote Zee.