BasisBijbel

Jozua 13:8-18 BasisBijbel (BB)

8. De stammen van Ruben en Gad en de [ andere ] helft van de stam van Manasse hadden hun eigen gebied al gekregen. Mozes had hun het land gegeven aan de oostkant van de Jordaan.

9. Ze hadden het land gekregen vanaf Aroër, dat aan de oever van de beek Arnon ligt. Verder de stad die aan het middendeel van de beek ligt en de hele hoogvlakte van Medeba tot Dibon.

10. Ook alle steden van koning Sihon die in Hesbon regeerde, tot aan de grens met de Ammonieten.

11. Verder Gilead en het gebied van de Gezurieten en de Maächatieten, de Hermonbergen en heel Bazan tot Salcha,

12. het hele koninkrijk Bazan van koning Og die in Astarot en Edreï regeerde. Koning Og was de laatste van de reuzen geweest. Hij was door Mozes verslagen en zijn volk werd verjaagd.

13. Maar de Gezurieten en de Maächatieten werden niet door de Israëlieten weggejaagd. Zij wonen nu nog steeds bij de Israëlieten.

14. Maar aan de stam van Levi gaf Mozes geen eigen gebied. In plaats daarvan kregen zij een deel van de offers die aan de Heer, de God van Israël, worden gebracht, zoals Hij hun beloofd had.

15. Mozes had de volgende gebieden verdeeld onder de families van de stam van Ruben:

16. het gebied vanaf Aroër, dat aan de beek Arnon ligt, de stad die aan het middendeel van de beek ligt, en de hele hoogvlakte bij Medeba.

17. Verder Hesbon en alle steden daar omheen op de hoogvlakte: Dibon, Bamot-Baäl, Bet-Baäl-Meon,

18. Jaza, Kedemot, Mefaät,