BasisBijbel

Jozua 10:33-41 BasisBijbel (BB)

33. Toen kwam Horam, de koning van Gezer, met zijn leger Lachis te hulp. Maar Jozua versloeg hem en zijn leger. Hij liet niemand van hen over.

34. Daarna trok Jozua met zijn hele leger van Lachis naar Eglon en viel Eglon aan.

35. Ze veroverden het in één dag. Jozua doodde alle mensen in de stad, zoals hij ook bij Lachis had gedaan.

36. Daarna trok Jozua met zijn hele leger van Eglon naar Hebron en viel Hebron aan.

37. Ze veroverden het en Jozua doodde alle mensen in de stad, ook de koning. Ook alle steden rond Hebron veroverde hij. Hij liet er niemand in leven, net als bij Eglon.

38. Daarna trok Jozua met zijn hele leger van Hebron naar Debir en viel Debir aan.

39. Ze veroverden het en doodden de koning. Ook alle steden rond Debir veroverde hij. En hij doodde alle mensen in die steden. Hij liet niemand van hen over. Hetzelfde wat ze met Hebron en met Libna en zijn koning hadden gedaan, deden ze ook met Debir en zijn koning.

40. Zo veroverde Jozua het hele land, de bergen, het Zuiderland, de vlakte en de hellingen. Hij doodde al hun koningen en liet niemand in leven. Hij doodde alle mensen, zoals de Heer, de God van Israël, had bevolen.

41. Jozua versloeg hen vanaf Kades-Barnea tot Gaza en vanaf Gosen tot Gibeon.