BasisBijbel

Jozua 10:18-31 BasisBijbel (BB)

18. Jozua antwoordde: "Rol grote stenen voor de ingang van de grot. Laat dan een aantal mannen de ingang bewaken.

19. Maar jullie moeten daar niet blijven. Achtervolg de vijand en val hun achterhoede aan. Zorg ervoor dat ze niet de kans krijgen om hun steden in te vluchten. De Heer God geeft hen in jullie macht."

20. Jozua en de Israëlieten versloegen hen volkomen. Ze doodden bijna iedereen. Slechts een klein aantal lukte het om een ommuurde stad te bereiken.

21. Maar het hele leger van de Israëlieten keerde naar het tentenkamp bij Makkeda terug. Niemand van hen was gedood. Niemand had de Israëlieten ook maar íets durven doen.

22. Toen zei Jozua: "Maak de ingang van de grot open en breng de vijf koningen naar mij toe."

23. Dat deden ze. Ze haalden de vijf koningen uit de grot: de koning van Jeruzalem, de koning van Hebron, de koning van Jarmut, de koning van Lachis en de koning van Eglon.

24. Toen ze bij Jozua waren gebracht, riep Jozua alle mannen van Israël bij zich. Hij zei tegen de aanvoerders van de mannen die meegegaan waren in de strijd: "Kom hier en zet je voet op de nek van deze koningen." Ze kwamen naar voren en zetten hun voet op hun nek.

25. Toen zei Jozua tegen zijn aanvoerders: "Wees niet bang, maar wees vastberaden en vol vertrouwen. Want dit zal de Heer God met al jullie vijanden doen."

26. Toen doodde Jozua de koningen. Hij hing de lijken aan vijf palen. Daar bleven ze tot de avond hangen.

27. Maar toen de zon onderging, gaf Jozua het bevel de lichamen van de palen te halen. Ze gooiden ze in de grot waarin de koningen zich hadden verborgen. Daarna rolden ze grote stenen voor de ingang. Die liggen daar nu nog steeds.

28. Op dezelfde dag veroverde Jozua Makkeda. Hij doodde alle mensen, ook de koning. Hij liet niemand ontsnappen. Met de koning van Makkeda deed hij hetzelfde als wat hij met de koning van Jericho had gedaan.

29. Toen trok Jozua met zijn hele leger van Makkeda naar Libna en viel Libna aan.

30. En de Heer gaf ook Libna en zijn koning in de macht van Israël. Jozua doodde alle mensen. Hij liet niemand ontsnappen. En hij deed met de koning van Libna hetzelfde als wat hij met de koning van Jericho had gedaan.

31. Daarna trok Jozua met zijn hele leger van Libna naar Lachis en viel Lachis aan.