BasisBijbel

Jozua 10:16-24 BasisBijbel (BB)

16. Maar de vijf koningen waren gevlucht. Ze hadden zich in de grot bij Makkeda verborgen.

17. Toen kreeg Jozua bericht: "De vijf koningen zijn gevonden. Ze hebben zich verborgen in de grot bij Makkeda."

18. Jozua antwoordde: "Rol grote stenen voor de ingang van de grot. Laat dan een aantal mannen de ingang bewaken.

19. Maar jullie moeten daar niet blijven. Achtervolg de vijand en val hun achterhoede aan. Zorg ervoor dat ze niet de kans krijgen om hun steden in te vluchten. De Heer God geeft hen in jullie macht."

20. Jozua en de Israëlieten versloegen hen volkomen. Ze doodden bijna iedereen. Slechts een klein aantal lukte het om een ommuurde stad te bereiken.

21. Maar het hele leger van de Israëlieten keerde naar het tentenkamp bij Makkeda terug. Niemand van hen was gedood. Niemand had de Israëlieten ook maar íets durven doen.

22. Toen zei Jozua: "Maak de ingang van de grot open en breng de vijf koningen naar mij toe."

23. Dat deden ze. Ze haalden de vijf koningen uit de grot: de koning van Jeruzalem, de koning van Hebron, de koning van Jarmut, de koning van Lachis en de koning van Eglon.

24. Toen ze bij Jozua waren gebracht, riep Jozua alle mannen van Israël bij zich. Hij zei tegen de aanvoerders van de mannen die meegegaan waren in de strijd: "Kom hier en zet je voet op de nek van deze koningen." Ze kwamen naar voren en zetten hun voet op hun nek.