Jona

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4

BasisBijbel

Jona 2 BasisBijbel (BB)

Jona in de buik van de vis

1. Toen Jona daar in de buik van de vis zat, bad hij tot zijn Heer God.

2. Hij zei: "Heer, toen ik in nood was, riep ik U om hulp. En U antwoordde mij. Toen ik dacht dat ik zou sterven, schreeuwde ik het uit. En U luisterde naar mij.

3. U had mij in de zee gegooid, in de waterdiepte. De golven sloten zich boven mij.

4. Ik dacht: 'U wil mij nooit meer zien. Zal ik ooit weer in uw heilige tempel komen?'

5. Overal om mij heen was water. Ik zou verdrinken. Ik zonk naar de diepte. Er zat zeewier rond mijn hoofd.

6. Ik zonk helemaal naar de bodem van de zee, tot het diepst van de aarde. Ik zou nooit meer boven komen. Toen redde U mij van de dood, mijn Heer God!

7. Toen ik doodsbang was, bad ik tot U. Heer, U hoorde mijn gebed in uw heilige tempel.

8. De mensen die afgoden aanbidden, verlaten de God die goed voor hen is.

9. Maar ik zal U prijzen. Wat ik U beloofd heb, zal ik ook doen. Want U redt mijn leven."

10. Toen gaf de Heer de vis het bevel om Jona uit te spugen op het strand.