BasisBijbel

Johannes 7:3-15 BasisBijbel (BB)

3. Jezus' broers zeiden [ spottend ] tegen Hem: "Ga toch naar Judea. Want ook je leerlingen dáár moeten de geweldige dingen zien die Jij doet.

4. Want iemand die bekend wil worden, moet niet tegelijk proberen om niet op te vallen. Als Jij dan zo graag bijzondere dingen wil doen, zorg er dan voor dat alle mensen het horen en zien."

5. Want ook Jezus' broers geloofden Hem niet.

6. Jezus zei tegen hen: "Daar is het nog niet de tijd voor. Jullie kunnen doen wat jullie willen.

7. Jullie worden niet door de mensen gehaat. Maar Mij haten ze wel. Want Ik zeg tegen de mensen dat ze slechte dingen doen.

8. Gaan jullie maar naar het feest. Ik ga nu nog niet. Het is voor Mij nog niet de juiste tijd om erheen te gaan."

9. Daarna bleef Hij nog een poosje in Galilea.

10. Maar zijn broers vertrokken naar het feest. Na een poosje ging Jezus Zelf ook. Maar voorzichtig, zodat de mensen het niet zouden merken.

11. De Joodse leiders zochten Hem op het feest. Ze zeiden: "Waar is Hij dan toch?"

12. En er werd veel maar voorzichtig over Hem gepraat. Sommige mensen zeiden: "Hij is goed." Maar anderen zeiden: "Nee, Hij leert de mensen verkeerde dingen."

13. Maar niemand durfde hardop te zeggen wat hij van Jezus vond. Want iedereen was bang voor de Joodse leiders.

14. Maar toen het feest al op de helft was, ging Jezus naar de tempel. Daar begon Hij les te geven.

15. De Joodse leiders waren heel verbaasd over Hem en zeiden tegen elkaar: "Hoe kan het dat deze Man zoveel van de Boeken weet, zonder dat Hij heeft gestudeerd?"