BasisBijbel

Johannes 6:60-71 BasisBijbel (BB)

60. Ook zijn leerlingen hoorden dit. En een groot aantal van hen zei: "Dit gaat echt te ver! Wie kan dat nou begrijpen?"

61. Jezus wist wel dat zijn leerlingen hierover mopperden. Daarom zei Hij tegen hen:

62. "Vinden jullie dít al te ver gaan? Wat zullen jullie dan zeggen, als jullie de Mensenzoon omhoog zien gaan naar de plaats waar Hij vroeger ook was?

63. Het is de geest die iemand levend maakt. Aan alleen een lichaam heb je niets. Mijn woorden zijn Geest en leven.

64. Maar een aantal van jullie gelooft Mij niet." Want Jezus wist van het begin af aan wie Hem niet geloofden. Hij wist ook al wie Hem later zou verraden.

65. En Hij zei: "Daarom heb Ik jullie gezegd dat niemand in Mij kan geloven als de hemelse Vader hem er niet bij helpt."

66. Vanaf dat moment ging een groot aantal van zijn leerlingen niet langer met Hem mee. Ze gingen naar huis terug.

67. Toen zei Jezus tegen de twaalf leerlingen [ die Hij Zelf uitgekozen had ]: "Willen jullie niet óók weggaan?"

68. Simon Petrus antwoordde Hem: "Heer, naar wie moeten we dan gaan? Uw woorden geven eeuwig leven.

69. Wij geloven werkelijk dat U de Messias bent, de Zoon van de levende God."

70. Jezus antwoordde: "Ik heb jullie twaalf niet voor niets uitgekozen. Toch is één van jullie een duivel."

71. Hij bedoelde Judas Iskariot, de zoon van Simon. Want Judas zou Hem later verraden. Hij was één van de twaalf leerlingen.