BasisBijbel

Johannes 5:4-18 BasisBijbel (BB)

4. Want af en toe daalde er een engel in de vijver neer. Dan bewoog het water. Wie daarna het eerst in het water kwam, werd genezen. Het maakte niet uit wat voor ziekte hij had.

5. Er was daar een man die al 38 jaar lang ziek was.

6. Jezus zag hem liggen. Hij wist dat hij daar al heel lang was. Hij vroeg hem: "Wil je gezond worden?"

7. De zieke man antwoordde Hem: "Heer, ik heb niemand om me in de vijver te gooien als het water beweegt. En als ik probeer om bij de vijver te komen, is iemand anders er altijd eerder dan ik."

8. Jezus zei tegen hem: "Sta op, pak je matras op en loop."

9. Onmiddellijk werd de man gezond. Hij pakte zijn matras op en liep. Nu was het die dag de heilige rustdag.

10. Daarom zeiden de Joden tegen de man die net genezen was: "Het is vandaag de heilige rustdag. Dus je mag je matras niet dragen."

11. Maar hij zei tegen hen: "Maar de Man die mij heeft genezen, zei tegen me: 'Pak je matras op en loop.' "

12. Toen vroegen ze: "Wie heeft dat dan tegen je gezegd?"

13. Maar de man wist niet wie Hij was. Want Jezus was weer weggegaan, omdat er daar heel veel mensen waren.

14. Maar later zocht Jezus hem op in de tempel. Hij zei tegen hem: "Kijk, je bent nu gezond geworden. Wees vanaf nu niet meer ongehoorzaam aan God, want anders kan je nog iets veel ergers overkomen."

15. De man ging weg en zei tegen de Joden dat het Jezus was geweest die hem genezen had.

16. Toen wilden de Joden Jezus gevangen nemen en doden. Dat wilden ze omdat Hij deze dingen op de heilige rustdag had gedaan.

17. Maar Hij antwoordde hun: "Mijn Vader werkt altijd, en Ik dus ook."

18. Toen hadden de Joden nog méér reden om Hem te willen doden. Want Hij hield Zich dus niet aan de heilige rustdag, en beweerde óók nog dat God zijn eigen Vader was. Daarmee zei Hij eigenlijk dat Hij gelijk was aan God.