BasisBijbel

Johannes 4:30-40 BasisBijbel (BB)

30. En iedereen kwam de stad uit, naar Hem toe.

31. Intussen zeiden zijn leerlingen tegen Hem: "Meester, eet iets."

32. Maar Hij zei: "Nee, Ik heb al iets te eten waar jullie niets van weten."

33. De leerlingen zeiden tegen elkaar: "Heeft iemand Hem dan al eten gebracht?"

34. Jezus zei: "Het doen van Gods wil is als eten voor Mij. Ik wil doen waarvoor Hij Mij heeft gestuurd.

35. Jullie zeggen toch dat het nog vier maanden duurt voor je kan oogsten? Maar kijk eens om je heen. Dan kunnen jullie zien dat het graan op de velden al rijp is en geoogst kan worden.

36. De maaier krijgt alvast zijn loon en hij haalt de oogst binnen voor het eeuwige leven. Zo kan de zaaier tegelijk met de maaier blij zijn over de oogst.

37. Want het spreekwoord klopt: 'De één zaait, de ander maait.'

38. Ik heb jullie gestuurd om een oogst binnen te halen waar jullie helemaal niets voor hebben gedaan. Anderen hebben vóór jullie gezaaid en bewerkt. Nu kunnen júllie oogsten waarvoor zíj hebben gewerkt."

39. Veel Samaritanen uit die stad gingen in Hem geloven. Dat kwam doordat de vrouw tegen hen had gezegd dat Hij alles wist wat ze had gedaan.

40. Ze vroegen Hem om bij hen te blijven. Daarom bleef Hij daar twee dagen.