BasisBijbel

Johannes 4:19-33 BasisBijbel (BB)

19. Toen zei de vrouw: "Heer, ik zie dat U een profeet bent.

20. [ Dan heb ik een vraag. ] Onze voorouders hebben hier op de berg [ Gerizim ] God aanbeden. Maar de Joden zeggen dat je alleen in Jeruzalem mag aanbidden."

21. Jezus zei: "Geloof Mij, vrouw, er komt een dag dat de mensen niet meer hier op de berg of in Jeruzalem de Vader zullen aanbidden.

22. Jullie[ , de Samaritanen, ] aanbidden God zonder Hem echt te kennen. Maar wij [ Joden ] weten Wie we aanbidden, want wij kennen God. Want de Redder van de mensen komt uit het Joodse volk.

23. Nu is de tijd begonnen dat echte aanbidders de Vader zullen aanbidden met hun geest en vol van waarheid. Want dat is het soort aanbidders waar de Vader naar verlangt.

24. God is een geest. Als je Hem wil aanbidden, moet je Hem aanbidden met je geest en vol van waarheid."

25. De vrouw zei tegen Hem: "Ik weet dat op een dag de Messias komt. (Hij wordt ook wel de Christus genoemd.) Als Hij er eenmaal is, zal Hij ons alles vertellen en uitleggen."

26. Jezus antwoordde: "IK BEN dat, Ik die nu met jou praat."

27. Op dat moment kwamen de leerlingen terug. Ze waren verbaasd dat Hij met een vrouw aan het praten was. Toch zeiden ze er geen van allen iets van.

28. De vrouw liet haar waterkruik staan, ging naar de stad en zei tegen iedereen:

29. "Kom mee. Ik wil jullie iemand laten zien die mij precies wist te vertellen wat ik allemaal heb gedaan. Hij móet wel de Messias zijn."

30. En iedereen kwam de stad uit, naar Hem toe.

31. Intussen zeiden zijn leerlingen tegen Hem: "Meester, eet iets."

32. Maar Hij zei: "Nee, Ik heb al iets te eten waar jullie niets van weten."

33. De leerlingen zeiden tegen elkaar: "Heeft iemand Hem dan al eten gebracht?"