BasisBijbel

Johannes 20:1-12 BasisBijbel (BB)

1. Op de eerste dag van de week ging Maria Magdalena vroeg naar het graf. Het was nog donker. Toen ze daar aankwam, zag ze dat de steen die voor de ingang van het graf had gelegen, was weggerold.

2. Snel ging ze naar Simon Petrus en naar de leerling die Jezus' beste vriend was [ (Johannes) ]. Ze zei tegen hen: "Ze hebben de Heer Jezus weggehaald uit het graf! En we weten niet waar ze Hem neergelegd hebben!"

3. Petrus en de andere leerling gingen toen ook naar het graf.

4. Ze liepen allebei snel. Maar de andere leerling liep sneller dan Petrus en kwam het eerst bij het graf.

5. Hij bukte zich om in het graf te kijken en zag de linnen doeken liggen. Maar hij ging niet naar binnen.

6. Simon Petrus kwam achter hem aan. Hij ging wel het graf binnen en zag de linnen doeken liggen.

7. Maar de doek die om Jezus' hoofd had gezeten, lag daar niet bij. Die doek was opgerold en lag apart.

8. Toen ging ook de leerling die het eerst bij het graf was aangekomen naar binnen. Door wat hij zag, geloofde hij [ Maria's verhaal ].

9. Want ze wisten nog niet dat in de Boeken staat dat Hij uit de dood zou opstaan.

10. En ze gingen weer naar huis.

11. Maria stond buiten bij het graf te huilen. Huilend bukte ze zich om in het graf te kijken.

12. Toen zag ze daar twee engelen in witte kleren zitten. De één zat aan het hoofdeinde en de ander aan het voeteneinde van de plek waar het lichaam van Jezus had gelegen.