BasisBijbel

Johannes 2:12-25 BasisBijbel (BB)

12. Daarna ging Hij naar Kapernaüm, met zijn moeder, zijn broers en zijn leerlingen. Daar bleven ze een paar dagen.

13. Het was bijna de tijd van het Joodse Paasfeest . Daarom reisde Jezus naar Jeruzalem, om daar het Paasfeest te vieren.

14. Hij ging naar de tempel en zag daar de verkopers van koeien, schapen en duiven [ voor de offers ] en de geldwisselaars.

15. Hij maakte van touw een zweep. Daarmee joeg Hij hen met al hun schapen en koeien de tempel uit. Het geld van de geldwisselaars gooide Hij op de grond en hun tafels keerde Hij om.

16. En tegen de duivenverkopers zei Hij: "Ga weg en neem al je spullen mee! Jullie hebben van mijn Vaders huis een markt gemaakt!"

17. Toen herinnerden zijn leerlingen zich dat er in de Boeken staat: 'Voor uw huis zal Ik alles willen doen.'

18. De Joden zeiden tegen Hem: "Hoe durft U dit te doen? Bewijs maar eens dat U dit mag!"

19. Jezus antwoordde: "Breek deze tempel af en binnen drie dagen zal Ik hem weer opbouwen."

20. De Joden zeiden: "Het heeft 46 jaar gekost om deze tempel te bouwen. Zou U dat dan in drie dagen kunnen?"

21. Maar met die tempel bedoelde Hij zijn lichaam.

22. Later, toen Hij uit de dood was opgestaan, herinnerden zijn leerlingen zich dat Hij dit had gezegd. Daarom geloofden ze toen de Boeken en wat Jezus had gezegd.

23. Toen Jezus op het Paasfeest in Jeruzalem was, geloofden veel mensen in Hem. Dat kwam door de wonderen die ze Hem zagen doen.

24. Maar Hij liet Zich nog niet door hen kennen. Want Hij wist maar al te goed hoe de mensen zijn.

25. Het was niet nodig dat iemand Hem vertelde hoe de mensen zijn. Hij wist Zelf wat er in hun hart is.