BasisBijbel

Johannes 19:27-33 BasisBijbel (BB)

27. En tegen de leerling zei Hij: "Kijk, zij is voortaan je moeder." Vanaf dat moment nam die leerling haar bij zich in huis.

28. Hierna zei Jezus, omdat Hij wist dat Hij nu alles had gedaan wat Hij moest doen: "Ik heb dorst!" Zo gebeurde wat van tevoren in de Boeken was gezegd.

29. Er stond een kruik met zure wijn. Ze doopten daar een spons in en staken die op een stok. Zo kon Hij van de spons drinken.

30. Toen Jezus van de zure wijn had gedronken, zei Hij: "Alles is gedaan!" En Hij boog zijn hoofd en stierf.

31. De Joden wilden niet dat de mannen op de heilige rustdag aan het kruis zouden blijven hangen. (Het was namelijk een bijzondere heilige rustdag, omdat hij in de week van het Feest van de Ongegiste Broden viel.) Daarom vroegen ze aan Pilatus om de benen van de mannen te laten breken en ze dan van het kruis te laten halen. Want het was nu de dag van de voorbereiding .

32. Toen kwamen de soldaten en braken de benen van de twee mannen die tegelijk met Jezus waren gekruisigd.

33. Maar toen ze bij Jezus kwamen, zagen ze dat Hij al was gestorven. Daarom braken ze zijn benen niet.