BasisBijbel

Johannes 18:2-13 BasisBijbel (BB)

2. Ook Judas die Hem ging verraden, kende die tuin. Want Jezus was daar vaak met zijn leerlingen geweest.

3. Judas kwam daar ook naartoe. Hij had een groep soldaten en tempelbewakers meegekregen. Ze hadden lantarens, fakkels en wapens bij zich.

4. Jezus wist wat er allemaal met Hem zou gaan gebeuren. Hij stapte naar voren en zei tegen hen: "Wie zoeken jullie?"

5. Ze antwoordden Hem: "Jezus van Nazaret." Hij zei tegen hen: "IK BEN dat." Ook Judas die Hem had verraden, stond bij hen.

6. Toen Jezus zei: 'IK BEN dat,' wankelden ze achteruit en vielen op de grond.

7. Jezus vroeg opnieuw: "Wie zoeken jullie?" En ze zeiden: "Jezus van Nazaret."

8. Jezus zei: "Ik zei jullie toch dat IK dat BEN. Als jullie Mij zoeken, laat deze mannen dan gaan."

9. Zo gebeurde wat Jezus kort hiervoor had gezegd: 'Van de mensen die U Mij heeft gegeven, heb Ik niemand verloren laten gaan.'

10. Simon Petrus had een zwaard bij zich. Hij trok het en sloeg het rechteroor van de slaaf van de hogepriester af. Die slaaf heette Malchus.

11. Jezus zei toen tegen Petrus: "Steek je zwaard weg. Ik moet de beker [ van Gods straf ] leegdrinken die de Vader Mij geeft. [ Het is nodig dat dit allemaal gebeurt. ]"

12. De soldaten, hun hoofdman en de tempelbewakers namen Jezus gevangen en bonden Hem vast.

13. Ze namen Hem eerst mee naar Annas, de schoonvader van de hogepriester Kajafas.