BasisBijbel

Johannes 18:12-24 BasisBijbel (BB)

12. De soldaten, hun hoofdman en de tempelbewakers namen Jezus gevangen en bonden Hem vast.

13. Ze namen Hem eerst mee naar Annas, de schoonvader van de hogepriester Kajafas.

14. Kajafas was de man die de Joodse leiders de raad had gegeven: 'Het is het beste om één man te doden, zodat het niet met het hele volk slecht afloopt.'

15. Simon Petrus en nog een leerling volgden Jezus. Die andere leerling was een kennis van de hogepriester. Hij ging met Jezus mee het paleis van de hogepriester binnen.

16. Maar Petrus bleef buiten bij de poort wachten. De andere leerling, die dus een kennis van de hogepriester was, kwam weer naar buiten en praatte met de bewaakster van de poort. Daarna nam hij Petrus mee naar binnen.

17. De bewaakster zei tegen Petrus: "Jij hoort toch ook bij de leerlingen van die Man?" Maar Petrus zei: "Nee hoor, ik niet!"

18. De slaven en knechten hadden een vuur gemaakt, omdat het koud was. Daar stonden ze zich bij te warmen. Petrus ging bij hen staan om zich ook te warmen.

19. De hogepriester stelde Jezus vragen over zijn leerlingen en over wat Hij aan de mensen leerde.

20. Jezus antwoordde hem: "Ik heb openlijk tegen de mensen gesproken. Ik gaf aldoor les in de synagoge en in de tempel, waar de Joden uit alle plaatsen bij elkaar komen. Ik heb niets in het geheim gedaan.

21. Waarom stelt u Mij dan nu vragen? Vraag aan de mensen die hebben geluisterd wat Ik heb verteld. Zij weten wat Ik heb gezegd."

22. Toen sloeg één van de knechten Jezus in zijn gezicht en zei: "Hoe durf Je zó tegen de hogepriester te spreken?"

23. Jezus antwoordde: "Als Ik iets verkeerds heb gezegd, zeg Mij dan wát er verkeerd was. Maar als het goed was, waarom sla je Me dan?"

24. (Annas had Hem geboeid naar de hogepriester Kajafas gestuurd.)