BasisBijbel

Johannes 13:25-28 BasisBijbel (BB)

25. De leerling boog zich dicht naar Jezus toe en vroeg Hem: "Heer, wie bedoelt U?"

26. Jezus antwoordde: "Ik bedoel de man aan wie Ik dit stuk brood geef nadat Ik het ingedoopt heb." Hij doopte een stuk brood in [ de saus ] en gaf het aan Judas Iskariot, de zoon van Simon.

27. Toen Judas dit stuk brood aanpakte, kwam de duivel in hem. Jezus zei tegen hem: "Ga maar gauw doen wat je moet gaan doen."

28. Maar niemand van de anderen aan tafel begreep waarom Hij dat zei.