BasisBijbel

Johannes 12:37-50 BasisBijbel (BB)

37. De mensen hadden met eigen ogen Jezus heel veel wonderen zien doen. Maar toch geloofden ze niet in Hem.

38. Zo werd werkelijkheid wat de profeet Jesaja van tevoren had gezegd: 'Heer, wie gelooft wat hij van mij heeft gehoord? En wie heeft werkelijk begrepen hoe machtig de Heer is?'

39. Ze konden niet geloven, omdat Jesaja ergens anders had gezegd:

40. 'Ik heb hun ogen blind gemaakt en hun hart koppig gemaakt. Zo kunnen hun ogen het niet zien en kan hun hart het niet begrijpen. Daardoor zullen ze niet bij Mij terugkomen en zal Ik hen niet genezen.'

41. Dit had Jesaja gezegd omdat hij tóen al had gezien hoe goed en machtig God is. Hij sprak toen over Jezus.

42. Toch waren er ook veel mensen die wél in Hem geloofden. Zelfs veel van de leiders. Maar ze durfden dat niet te laten merken, omdat ze bang waren voor de Farizeeërs. Ze waren bang dat die hen dan zouden verbieden om nog in de synagoge te komen.

43. Want ze vonden het belangrijker wat de mensen van hen dachten, dan wat God van hen dacht.

44. Jezus riep luid: "Als je in Mij gelooft, geloof je eigenlijk in Hem die Mij heeft gestuurd!

45. En als je Mij ziet, zie je Hem die Mij heeft gestuurd!

46. Ik ben gekomen om een lamp te zijn in deze wereld. Iedereen die in Mij gelooft, kan in het licht leven. Hij hoeft niet langer in het donker te blijven.

47. Als mensen horen wat Ik zeg maar het niet geloven, veroordeel Ik hen niet. Want Ik ben niet op aarde gekomen om mensen te veroordelen. Ik ben gekomen om mensen te redden.

48. Mensen die niets van Mij willen weten en niet naar Mij willen luisteren, zullen op de laatste dag veroordeeld worden door de woorden die Ik heb gezegd.

49. Want Ik heb niet namens Mijzelf gesproken, maar namens de Vader, die Mij heeft gestuurd. Hij heeft Mij gezegd wat Ik moet zeggen.

50. En Ik weet dat zijn woorden eeuwig leven geven. Wat Ik zeg, zeg Ik precies zoals de Vader wil dat Ik het zeg."