BasisBijbel

Johannes 12:37-45 BasisBijbel (BB)

37. De mensen hadden met eigen ogen Jezus heel veel wonderen zien doen. Maar toch geloofden ze niet in Hem.

38. Zo werd werkelijkheid wat de profeet Jesaja van tevoren had gezegd: 'Heer, wie gelooft wat hij van mij heeft gehoord? En wie heeft werkelijk begrepen hoe machtig de Heer is?'

39. Ze konden niet geloven, omdat Jesaja ergens anders had gezegd:

40. 'Ik heb hun ogen blind gemaakt en hun hart koppig gemaakt. Zo kunnen hun ogen het niet zien en kan hun hart het niet begrijpen. Daardoor zullen ze niet bij Mij terugkomen en zal Ik hen niet genezen.'

41. Dit had Jesaja gezegd omdat hij tóen al had gezien hoe goed en machtig God is. Hij sprak toen over Jezus.

42. Toch waren er ook veel mensen die wél in Hem geloofden. Zelfs veel van de leiders. Maar ze durfden dat niet te laten merken, omdat ze bang waren voor de Farizeeërs. Ze waren bang dat die hen dan zouden verbieden om nog in de synagoge te komen.

43. Want ze vonden het belangrijker wat de mensen van hen dachten, dan wat God van hen dacht.

44. Jezus riep luid: "Als je in Mij gelooft, geloof je eigenlijk in Hem die Mij heeft gestuurd!

45. En als je Mij ziet, zie je Hem die Mij heeft gestuurd!