BasisBijbel

Johannes 11:46-57 BasisBijbel (BB)

46. Maar anderen gingen naar de Farizeeërs en vertelden hun wat Jezus had gedaan.

47. De leiders van de priesters en de Farizeeërs gingen haastig vergaderen. Ze zeiden: "Wat moeten we doen? Want die Man doet heel veel wonderen.

48. Als we Hem zijn gang laten gaan, zullen alle mensen in Hem gaan geloven. Dan zullen de Romeinen komen en ons onze macht en ons volk afnemen."

49. Kajafas, die dat jaar de hogepriester was, zei: "Jullie begrijpen helemaal niet wat er aan de hand is.

50. Begrijp dan toch dat het voor ons het beste is om één man te doden, zodat het niet met het hele volk slecht afloopt."

51. Hij zei dit niet uit zichzelf. Maar omdat hij dat jaar de hogepriester was, liet God hem profeteren dat Jezus voor het volk zou sterven.

52. En niet alleen voor dát volk, maar ook om de kinderen van God die over de wereld verspreid zijn, bij elkaar te brengen.

53. Vanaf die dag overlegden ze met elkaar hoe ze Jezus konden doden.

54. Daarom ging Jezus niet meer zomaar overal met de mensen om. Hij vertrok naar het gebied dat vlak bij de woestijn ligt. Hij ging naar de stad Efraïm en bleef daar met zijn leerlingen.

55. Het was bijna de tijd van het Paasfeest. Uit het hele land reisden de mensen naar Jeruzalem, nog vóór het Paasfeest. Want eerst moesten ze zich nog volgens de regels van hun wet voorbereiden op het feest.

56. Ze zochten naar Jezus en praatten in de tempel met elkaar over Hem: "Wat denken jullie? Zou Hij wel op het feest komen?"

57. De leiders van de priesters en de Farizeeërs hadden bevolen dat mensen die wisten waar Jezus was, het moesten komen zeggen. Dan zouden ze Hem gevangen nemen.