BasisBijbel

Johannes 11:1-6 BasisBijbel (BB)

1. In Betanië woonde een man die Lazarus heette. Hij woonde daar met zijn zussen Maria en Marta. Lazarus was ziek.

2. (Maria was de vrouw die later Jezus' voeten met parfum zalfde en met haar haren afdroogde.)

3. De zussen lieten Jezus waarschuwen: "Heer, uw vriend Lazarus is ziek."

4. Toen Jezus dat hoorde, zei Hij: "Deze ziekte zal niet dodelijk aflopen. Maar door deze ziekte zal [ straks ] te zien zijn hoe goed en machtig God is. De Zoon van God zal hierdoor laten zien hoe machtig Hij is."

5. Jezus hield veel van Marta, Maria en Lazarus.

6. Toen Hij gehoord had dat Lazarus ziek was, bleef Hij eerst nog twee dagen in de plaats waar Hij op dat moment was.