BasisBijbel

Joël 2:16-31 BasisBijbel (BB)

16. Laat iedereen naar Jeruzalem komen. Roep de leiders bij elkaar. Breng zelfs alle kinderen en baby’s mee. Laten zelfs bruid en bruidegom die net hun bruiloft vieren, naar Jeruzalem komen.

17. Laten de priesters, de dienaren van de Heer, huilen van spijt tussen de voorhal en het altaar. Laten ze zeggen: "Heer, heb medelijden met uw volk! Zorg ervoor dat niet een ander volk over ons zal heersen. Dat ze ons niet zullen bespotten en niet zullen zeggen: 'Waar is nu hun God?' "

18. Dan zal de Heer medelijden hebben met zijn land. Hij zal zijn volk vergeven.

19. De Heer zal antwoorden: "Ik zal jullie weer graan, wijn en olijf-olie geven. Jullie zullen weer genoeg te eten hebben. Ik zal ervoor zorgen dat jullie niet langer uitgelachen en bespot worden door de andere volken.

20. Ik zal dat leger dat uit het noorden is gekomen, wegjagen naar de woestijn. Het voorste deel van het leger zal Ik naar de zee in het oosten [ (= de Dode Zee) ] jagen en het achterste deel van het leger zal Ik wegjagen naar de zee in het westen [ (= de Middellandse Zee) ]." Ze zullen sterven en de stank zal tot op grote afstand te ruiken zijn. Want de Heer heeft iets geweldigs gedaan.

21. Wees niet bang, land, maar juich en jubel. Want de Heer heeft geweldige dingen gedaan.

22. Wees niet bang, wilde dieren, want de planten in de wildernis zullen weer groen worden, er zullen weer vruchten aan de bomen komen. Er zullen weer druiven groeien aan de wijnstruiken en olijven aan de olijfbomen.

23. Bewoners van Jeruzalem, juich en wees blij over jullie Heer God. Want Ik zal jullie een leraar geven die jullie zal leren hoe jullie moeten leven. Dan zal Ik jullie weer voldoende regen geven: regen in de herfst en in de lente, net als vroeger.

24. Jullie zullen weer veel graan, druiven en olijven oogsten.

25. Ik heb dat leger van springende, knagende en kaalvretende sprinkhanen op jullie afgestuurd. Maar Ik zal jullie vergoeden wat zij in die jaren hebben opgegeten.

26. Jullie zullen meer dan genoeg te eten hebben. Jullie zullen jullie Heer God prijzen, die zulke bijzondere dingen bij jullie heeft gedaan. Mijn volk zal nooit meer voor schut staan."

27. [ De Heer zegt: ] "Dan zullen jullie toegeven dat Ik bij mijn volk Israël woon. Jullie zullen toegeven dat Ík jullie Heer God ben, en niemand anders. En mijn volk zal nooit meer voor schut staan.

28. Daarna zal Ik mijn Geest uitstorten op alle mensen. Jullie zonen en dochters zullen profeteren. Aan oude en jonge mensen zal Ik dromen geven.

29. Ook op slaven en slavinnen zal Ik in die tijd mijn Geest uitstorten.

30. Er zullen vreemde dingen te zien zijn aan de hemel en op de aarde: bloed en vuur en rookwolken.

31. De zon zal verduisterd worden en de maan zal bloedrood worden. En dan zal de gevreesde dag van de Heer aanbreken.