BasisBijbel

Joël 1:12-20 BasisBijbel (BB)

12. De wijnstruiken zijn verdroogd en de vijgenbomen hangen slap van droogte. De granaatappelbomen, de palmen, de appelbomen, alle bomen zijn verdroogd. Alle vreugde is verdwenen.

13. Priesters, doe rouwkleren aan en huil. Jammer het uit, jullie die bij het altaar dienen. Slaap in rouwkleren, dienaren van mijn God, want er kunnen geen meel-offers en wijn-offers meer worden gebracht in de tempel van jullie God.

14. Roep het volk op om niet meer te eten, om God te laten zien dat ze spijt hebben [ van hun ongehoorzaamheid aan Hem ]. Roep een vergadering bij elkaar, leiders van het volk! Kom allemaal naar de tempel van jullie Heer God. Roep het uit tot de Heer!

15. Wat een verschrikkelijke dag komt eraan! Het is de dag van Gods straf. Op die dag verwoest de Almachtige God alles.

16. Alles wat eetbaar is, verdween voor onze ogen. De vreugde is uit de tempel van onze God verdwenen.

17. Het zaad ligt verdroogd in de aarde. De voorraadschuren zijn leeg. De bakken voor het graan zijn kapot, want er is geen graan.

18. Hoor hoe het vee kreunt van de honger! De koeien zijn verzwakt doordat er geen gras is. Ook de schapen sterven van de honger.

19. Ik roep het uit tot U, Heer. Want vuur heeft de graslanden verbrand en de bomen verschroeid.

20. Zelfs de wilde dieren smeken tot U, want de beken zijn opgedroogd en de steppen zijn door het vuur verbrand.