BasisBijbel

Job 6:13-20 BasisBijbel (BB)

13. Ik ben helemaal hulpeloos.Ik weet me geen raad meer.

14. Een mens die geen medelijden toont met een vriend in nood,heeft geen ontzag voor de Almachtige God.

15. Ik kan niet vertrouwen op mijn vrienden.Ze zijn zo onbetrouwbaar als het water in een beek.

16. Eerst bruist de beek vol van water,als het ijs en de sneeuw op de bergen smelten.

17. Maar als het warm wordt, stroomt er steeds minder water in.En als het zomer is, is er niets van overgebleven.

18. De beek kronkelt de berg af,slingert de woestijn in en verdwijnt daar.

19. Karavanen uit Tema zoeken ernaar.Reizigers uit Scheba verwachten een beek te vinden.

20. Maar ze komen bedrogen uit.Als ze bij de beek komen, zien ze dat hij droog staat.