BasisBijbel

Job 42:9-15 BasisBijbel (BB)

9. Toen gingen Elifaz uit Teman, Bildad uit Suach en Zofar uit Naäma naar Job en deden wat de Heer had gezegd. En de Heer vergaf hun toen Job voor hen bad.

10. Nadat Job voor zijn vrienden had gebeden, zorgde de Heer ervoor dat het weer goed ging met Job. Hij gaf hem het dubbele van wat hij vroeger had gehad.

11. Toen kwamen al zijn broers en zussen en al zijn vroegere kennissen bij Job eten. Ze beklaagden hem en troostten hem over alles wat de Heer hem had aangedaan. Ze gaven hem allemaal een gouden munt en een gouden oorring.

12. En de Heer zegende Job de rest van zijn leven nog méér dan vroeger. Hij had nu 14.000 schapen, 6000 kamelen, 2000 koeien en 1000 ezels.

13. Hij kreeg zeven zonen en drie dochters.

14. Hij noemde de eerste dochter Jemima [ (= 'duifje') ], de tweede Kezia [ (= 'kaneelbloesem') ] en de derde Kerenhappuch [ (= 'oogschaduw') ].

15. Het waren de mooiste meisjes in het hele land. En hun vader gaf zijn dochters net als zijn zonen ieder een eigen deel van zijn land als erfenis.