BasisBijbel

Job 41:19-25 BasisBijbel (BB)

19. Pijlen kunnen hem niet op de vlucht jagen.Slingerstenen zijn voor hem als plukken droog gras.

20. Een knots is voor hem als een bosje stro.Hij lacht erom als hij met een speer wordt bedreigd.

21. Aan zijn buik zitten scherpe punten.Die snijden door de modderzoals een ploeg door de aarde snijdt.

22. Als hij in het water is, gaat het water koken.De zee om hem heen borrelt als een pan met kokend water.

23. Achter hem is een lichtgevend spoor te zien.Dat komt doordat het water grijs wordt van het schuim.

24. Geen ander dier op aardeis zo sterk en indrukwekkend als hij.Voor niets en niemand is hij bang.

25. Hij kijkt neer op alle wilde dieren.Hij is hun koning.