BasisBijbel

Job 41:10-17 BasisBijbel (BB)

10. Uit zijn muil komen vlammen.Vuurvonken schieten er uit.

11. Uit zijn neusgaten komt rook,zoals er damp komt uit een kokende pan.

12. Zijn adem steekt houtskool in brand.Er komen vlammen uit zijn bek.

13. Zijn nek is één en al kracht.Alles en iedereen is bang voor hem.

14. Zijn vlees is strak en gespierd.Het zit als een pantser om hem heen.

15. Zijn binnenste is zo hard als een steen.Het is zo hard als een molensteen.

16. Als hij zich opricht,zijn de moedigste mensen nog bang voor hem.Ze raken helemaal in paniek.

17. Hij is niet met een zwaard, speer, pijlen of een ander wapen te doden,want elk wapen breekt.