BasisBijbel

Job 41:1-14 BasisBijbel (BB)

1. Niemand is zó roekeloos dat hij hem zou durven uitdagen.Wie zou Mij dan wel durven uitdagen?

2. Wie zou het tegen Mij durven opnemen?Ik zou niets van hem overlaten!Alles onder de hemel is van Mij.

3. En dan heb Ik het nog niet eens over zijn poten en zijn kracht.Kijk eens hoe sterk hij is en hoe prachtig hij er uitziet!

4. Wie durft zijn huid af te stropen?Of wie durft teugels om zijn kop te slaan?

5. Wie durft zijn muil open te doen?Zijn tanden zien er angstaanjagend uit!

6. Zijn rug bestaat uit beschermende platen.Ze zitten dicht tegen elkaar aan,als één groot geheel.

7. Ze zitten zó dicht tegen elkaar aan,dat zelfs de wind er niet tussen kan komen.

8. Ze sluiten precies op elkaar aan.Ze grijpen in elkaar, zodat niemand ze vaneen kan krijgen.

9. Als hij niest, zie je het licht schitteren.Zijn ogen schitteren rood als de opkomende zon.

10. Uit zijn muil komen vlammen.Vuurvonken schieten er uit.

11. Uit zijn neusgaten komt rook,zoals er damp komt uit een kokende pan.

12. Zijn adem steekt houtskool in brand.Er komen vlammen uit zijn bek.

13. Zijn nek is één en al kracht.Alles en iedereen is bang voor hem.

14. Zijn vlees is strak en gespierd.Het zit als een pantser om hem heen.