BasisBijbel

Job 4:3-14 BasisBijbel (BB)

3. Luister, je hebt altijd heel veel mensen bemoedigd.Mensen die zich geen raad meer wisten, heb je weer moed ingesproken.

4. Uit jouw woorden hebben mensen weer kracht geput.Mensen die geen hoop meer hadden, heb jij weer hoop gegeven.

5. Maar nu jou zelf iets overkomt, verlies je gelijk de moed.Er overkomt je iets, en je bent gelijk radeloos.

6. Heb je nu ineens geen vertrouwen meer in God?Als je altijd zo eerlijk hebt geleefd, mag je toch hulp van Hem verwachten?

7. Denk eens na: wordt er wel eens een onschuldig mens door God gestraft?Doodt Hij mensen die leven zoals Hij het wil?

8. Ik heb het zelf gezien:mensen die kwaad doen, worden door het kwaad getroffen.

9. De adem van God doodt hen.Hij blaast en ze zijn er niet meer.

10. Ze lijken wel op leeuwen die brullen en grommen,maar God slaat die leeuwen de tanden uit de mond.

11. Ze lijken op oude leeuwen die sterven van de honger,omdat ze geen prooi meer kunnen vangen.Hun jongen zwerven hongerig rond.

12. Op een keer heb ik heel zachtjes iets horen zeggen.Het werd mij in het oor gefluisterd.

13. Dat gebeurde toen ik 's nachts in bed lag en onrustig droomde,terwijl alle mensen diep in slaap waren.

14. Het maakte me doodsbang.Ik lag te beven in mijn bed.