BasisBijbel

Job 32:1-4 BasisBijbel (BB)

1. De drie vrienden van Job zeiden maar niets meer tegen hem. Want hij blééf volhouden dat hij niets verkeerds had gedaan.

2. Maar Elihu, de zoon van Baracheël, uit Buzia, uit de familie van Ram, werd er woedend over dat Job beweerde dat hij het beter wist dan God.

3. Ook was hij kwaad op Jobs vrienden, omdat zij Job niets meer wisten te antwoorden terwijl ze er toch van overtuigd waren dat hij schuldig was.

4. Maar hij had gewacht tot Job was uitgesproken, omdat hij jonger was dan de anderen.