BasisBijbel

Job 31:7-20 BasisBijbel (BB)

7. Ben ik wel eens van Gods weg afgegaan?Heb ik ooit dezelfde slechte dingen gedaan die ik anderen zag doen?Heb ik ooit verkeerde dingen gedaan?

8. Dan mag God me daarvoor straffen:van wat ik zaai, mag iemand anders de oogst opeten.Alles wat ik heb geplant,mag door iemand anders uit de grond getrokken worden.

9. Als ik me door een vrouw heb laten verleiden,als ik geloerd heb op een vrouw die al met een ander was getrouwd,

10. dan mag een ander met mijn vrouw trouwen,dan mogen anderen haar als slavin behandelen.

11. Want ik zou iets vreselijks hebben gedaan.Ik zou door de rechter gestraft moeten worden.

12. Mijn slechte daden zouden zijn als een vuur dat mijn binnenste verbrandt.Het zou al mijn welvaart vernietigen.

13. Als ik onrechtvaardig ben geweesttegen één van mijn slaven of slavinnenwanneer ik met hen van mening verschilde,

14. wat zou ik dan moeten doen,als God het als Rechter onderzocht?Wat zou ik Hem dan moeten antwoorden?

15. Want Hij die mij maakte in de buik van mijn moeder,heeft ook mijn slaaf en slavin gemaakt.Dezelfde God maakte ons allebei.

16. Heb ik ooit geweigerd om te luisteren naar het verzoek van een arme?Heb ik ooit geweigerd een weduwe te helpen?

17. Heb ik soms al het eten dat ik heb, alléén opgegeten,zonder er iets van aan de weeskinderen te geven?

18. Nee, ik was als een vader voor de weeskinderen.Al vanaf mijn jeugd zorg ik voor hen bij mij in huis.

19. Als ik een zwerver zonder kleren zag,een arm mens die niets had om aan te trekken,

20. dan was hij mij dankbaar voor wat ik hem gaf.Hij mocht zich warmen in één van mijn schapenvachten.