BasisBijbel

Job 31:27-36 BasisBijbel (BB)

27. en me laten verleiden om hen als goden te aanbiddenen ze kushandjes toe te werpen?

28. Dat zou verkeerd geweest zijn.God de Rechter zou mij ervoor moeten straffen.Want ik zou ontrouw aan Hem zijn geweest.

29. Heb ik ervan genoten als het slecht ging met mijn vijand?Was ik blij als hij werd getroffen door een ramp?

30. Nee, ik heb ervoor gezorgd dat ik niets verkeerds gezegd heb.Ik heb nooit iemand vervloekt.

31. De mensen die in mijn huis wonen,kunnen getuigen dat iedereen bij mij altijd genoeg te eten kreeg.

32. Nooit liet ik vreemdelingen buiten staan.Reizigers mochten altijd bij me eten en overnachten.

33. Heb ik soms net als Adam geprobeerd om te verbergenwat ik verkeerd had gedaan

34. omdat ik bang was voor wat de mensen ervan zouden denken?Ben ik zo bang geweest voor de mening van andere mensen,dat ik de deur niet meer uit durfde?

35. Luisterde er maar iemand naar me!Dit is wat ik over mijzelf te zeggen heb tegen de Rechter.Antwoordde mijn Tegenpartij mij maar,en schreef Hij ook maar alles wat ik gezegd heb in een boekrol op.

36. Dan zou ik die als een sieraad op mijn schouder dragen,als een haarband om mijn hoofd doen.