BasisBijbel

Job 30:24-31 BasisBijbel (BB)

24. Maar zou Hij zijn hand niet uitsteken naar iemand die valt?Iemand die door een ramp getroffen wordt, schreeuwt toch om hulp?

25. Ik treurde toch ook mee met de mensen die het moeilijk hadden?Ik zorgde toch ook voor de mensen die in nood waren?

26. Ik verwachtte dat de mensen nu míj zouden helpen,maar ze behandelen me juist slecht.Ik hoopte op licht,maar alleen duisternis kwam.

27. Mijn binnenste kookt haast van onrust.Dagen vol ellende volgen elkaar op.

28. Diep bedroefd, zonder licht, loop ik rond.Om hulp roepend sta ik tussen de mensen.

29. Ik huil luid, ik lijk wel een jakhals.Ik schreeuw het uit, zoals een struisvogel.

30. Mijn huid is zwart geworden.Mijn botten lijken te branden van de koorts.

31. Vroeger maakte ik vrolijke muziek,nu blaas ik alleen nog treurliederen op mijn fluit. (lees verder)